Sofie consulteert mij met vragen over opvoeding in hun samengesteld gezin: zij en haar man hebben grote meningsverschillen over hoe streng er naar de kinderen toe moet opgetreden worden als ze bijvoorbeeld vergeten de vaatwasser leeg te maken.

Zij is diegene die vindt dat het er niet consequent aan toe gaat. Hij stelt zich eerder toegeeflijk op.

Ze wil wel eens weten wie van hen twee gelijk heeft en hoopt van mij een soort oordeel te horen. “En als ik diegene ben die het fout ziet, zou ik graag willen dat je me leert hoe ik het anders moet doen.”

Nu is het zo dat ik geen rechter ben en me niet laat verleiden om bij hulpvragen als deze te zeggen wie er gelijk heeft en wie niet. Ook al is haar partner niet bij het gesprek aanwezig: mijn oordeel zou hen niet verder helpen. In plaats daarvan ga ik dieper in op haar positie.

Hieronder vind je een stuk van het gesprek dat ik met haar heb en mijn beschouwingen daarbij.

Het gaat om een gesprek van anderhalf uur dat hier behoorlijk gecomprimeerd en slechts gedeeltelijk wordt meegegeven. Namen, onderwerp en de situatie zijn veranderd omwille van de anonimiteit van deze stiefouder.

Sofie: “Ik weet heus wel dat ze mij als bazig en controlerend ervaren. En het is waar: ik wil alles weten en ja, ik ben eerder niet dan wel akkoord met hoe het er aan toe gaat. Ik vind dat hij niet consequent genoeg is en het maar wat op zijn beloop laat.

Er is afgesproken dat ze elke ochtend om beurten de vaatwasser leegmaken, maar dat gebeurt meer niet dan wel. Er zijn zoveel dingen waarmee ik het niet eens ben. Dat ze zonder enige gêne de koekenkast mogen plunderen bijvoorbeeld. Ik vind dat ze dat eerst moeten vragen. Hetzelfde met frisdrank of gebruik van de Ipad.

Bij opvoeden horen nu eenmaal bepaalde regels. Hij laat het allemaal voor wat het is. Sterker nog, het lijkt alsof hij hen aanmoedigt om het zich zo comfortabel mogelijk te maken. Dan voelen ze zich thuis zegt hij. En dat geeft hem blijkbaar een goed gevoel. Maar mij niet.”

Ik: “Dit geeft jou geen goed gevoel. Sta daar eens bij stil. Wat vind je er zo erg aan?”

Zij: “Het is toch logisch dat je afspraken maakt en je daar aan houdt?! Anders kan je toch niet samen leven?! En bovendien gaat opvoeden er uiteindelijk toch om hen klaar te stomen voor de echte wereld, later, als ze op hun eigen benen moeten staan. Werk vinden, een leven uitbouwen. Ze kunnen niet altijd zomaar krijgen wat ze willen en ze moeten toch ooit leren hun eigen boontjes te doppen?”

Ik antwoord niet meteen en vraag dan: “Je bent bezorgd om hun leven later?”

Zij kijkt me zwijgend aan en zegt na een tijdje: “Als ik heel eerlijk ben, kan het me niet zo hard schelen hoe ze het er later van af brengen… En ook… het is waar wat mijn man soms zegt: naar mijn eigen kinderen ben ik niet zo streng.”

Er valt een stilte.

Dan vervolgt ze: “Mijn antwoord op je vraag is misschien niet zo fraai. Laat ons zeggen dat het misschien ook in mijn eigen belang is dat zijn kinderen zo snel mogelijk zelfstandig zijn. Dat ze vlot door hun studies geraken, werk vinden en dus ook zo snel mogelijk het huis uit zijn. Het is zo vermoeiend wanneer ze hier zijn. Op de meest onverwachte momenten eisen ze tijd van mijn partner. Ze laten overal sporen na, kosten geld, denken dat ze al bij de volwassenen horen maar zijn in mijn ogen behoeftige kinderen waar je niet op kan rekenen.

Ik denk dat ik zo snel op mijn paard zit omdat ik probeer hen in toom te houden… In stilte tel ik die jaren af… Ik schaam me nu ik dat hardop uitspreek. Maar het is wel zo: ik kijk uit naar het moment dat ze mij niet meer voor de voeten lopen. Niet meer onze plannen dwarsbomen. Niet meer op de meest onverwachte momenten mijn man van mij wegkapen. Dat ze zichzelf staande kunnen houden….

Erg hé? Je zal wel denken, wat is dat voor een mens… Maar dit is wat ik diep van binnen denk en voel en ik denk dat het belangrijk is dat ik tegen jou eerlijk ben. Als ik dat hier ook al niet kan…”

Ik onderbreek haar: “Sta eens stil, Sofie. Waar gaat dit om voor jou? Wat is precies je behoefte?”

Kordaat antwoordt ze: “Zij spenderen tijd met hem op momenten dat ik hem voor mij alleen wil… Niet dat ik dan speciale dingen met hem wil doen ofzo, ik vind het gewoon leuk om samen met mijn man te zijn en te kunnen praten over dingen die gebeurd zijn op mijn werk, over politiek, over iets wat ik gelezen heb in de krant. Ze stelen zijn aandacht…

En hij kan hen zo aankijken met een blik waar ik jaloers van word… Dat verwart me, want het is niet dat hij nooit zo naar mij kijkt. Maar het lijkt alsof ik dat gevoel niet kan vast houden… De minste teruggetrokkenheid langs zijn kant is voor mij een bedreiging. En wanneer hij aandacht aan zijn kinderen geeft, ervaar ik minder betrokkenheid naar mij toe.”

Ik: “Minder betrokkenheid naar jou … je merkt dus een nood aan betrokkenheid op. Sta daar eens wat meer bij stil… Sluit maar even je ogen en neem de tijd om je blik naar binnen te richten. Ervaar wat het met je doet, als je mij die woorden hoort herhalen… ‘nood aan betrokkenheid’…”

Ze sluit haar ogen en na een lange stilte antwoordt ze: “Ik voel dat er iets in mij zit dat wankelt, dat hem nodig heeft… als ankerpunt…. een rots in de brandig… een stabiel iemand op wie ik kan rekenen… die zijn hand op me legt zodat mijn lichaam kan kalmeren… Mijn lichaam voelt zo onrustig…”

Een traan rolt over haar gezicht.

“Ik verlang zo naar iemand waar ik van op aan kan, op wie ik kan vertrouwen. Die er voor mij is.” Ze opent haar ogen en probeert de sporen van haar uitgelopen mascara weg te vegen: “Ik snap ook wel dat dit soort noden niet thuis horen in een partnerrelatie… Het is een soort kind in mij dat spreekt. Een kind dat snakt naar een ouder …

Ik heb het beeld van een baby dat gewiegd wordt. Dat de spanningen in zijn lijfje kwijt kan door het nauw contact met iemand.”

Geschokt kijkt ze mij aan: “Wil dat dan zeggen dat ik dat als kind te weinig vastgepakt ben? Ik heb echt een goede band met mijn mama hoor …”

Ik: “Ik weet niet hoe dat als kind voor je was … je hoeft het nu niet te weten of meteen naar een verklaring te zoeken. We weten alleen dat als jij je partner ziet omgaan met zijn kinderen, je bij dit gemis uit komt. Dat je merkt dat er iets in je is dat nood heeft om gekalmeerd te worden. Iets in je lichaam dat zich als erg onrustig laat voelen…”

Zij: “Ik wil wat zijn kinderen krijgen. Ik vind het niet eerlijk dat ik overgeslagen word. Ik weet niet of dat zo is, maar het voelt wel zo.”

[…]

Tijdens dit gesprek zoeken Sofie en ik steeds verder naar wat het precies in haar is waardoor ze zich als controlerende, boze stiefmoeder opstelt.

Ze ervaart iets rusteloos en meent haar partner nodig te hebben om zich meer gegrond en stabieler te voelen. Maar zijn kinderen kapen hem bij momenten voor haar neus weg en bovendien zijn ze een onvoorspelbare factor: als stiefmoeder heeft ze er niet altijd zicht op wanneer haar stiefkinderen bij hen zijn of hoe ze zich gedragen. Gemaakte afspraken, zoals wie wanneer de vaatwasser leegmaakt, worden niet nageleefd en ze weet niet of ze daar nu beter wel of niet iets van moet zeggen.

Meestal luistert haar partner niet als zij een opmerking maakt of wordt hij boos. Ik vermoed omdat hij verwacht dat ze weer aan haar tirade over zijn kinderen begint.

Als je jezelf niet kan controleren, bijvoorbeeld omdat je ‘iets wankel’ in jezelf hebt zitten, heb je het nodig om anderen te controleren. Want als je de anderen in het gareel hebt, weet je beter waar je je aan toe bent en kan je daarin rust vinden.

Om de situatie ten huize van Sofie te verbeteren, zijn verschillende dingen nodig

Een cruciaal stuk van het werk ligt er in dat ze zich bewust wordt van het feit dat er iets wankel in haar leeft. Dat ze meer voeling krijgt met die symbolische baby in zichzelf die gekalmeerd wil worden. Nu zorgt ze op een onbewuste manier voor deze fragiele kant in haar door de controlerende, bazige stiefmoeder uit te hangen. Dat blijkt een averechts effect te hebben: haar man luistert maar met een half oor of gaat in de tegenaanval.

Nu ze zich meer bewust is van het wankele in zichzelf krijgt Sofie mogelijkheden ter beschikking er anders mee om te gaan. Dat is nodig, want inzicht alleen is niet voldoende om relaties te verbeteren.

Zo kan ze, in plaats van zich boos over zijn kinderen uit te laten, haar man vertellen dat ze zich wankel voelt en hem vragen om haar vast te houden. Of ze kan hem laten weten dat ze zich overstuur voelt en even tijd nodig heeft voor zichzelf om tot rust te komen.

De kans is groot dat hij meer bereid zal zijn om te kijken naar wat er nu precies misloopt met die vaatwasser, nu hij merkt dat zij het in wezen niet slecht voor heeft met zijn kinderen maar vooral met zichzelf zit te worstelen.

Wat is het effect van de nieuwe houding op de man van Sofie?

Het valt hem na een tijdje op dat ze met een andere blik naar zijn kinderen kijkt. Ze wordt milder. Hun behoeftige gedrag heeft haar immers met de behoeftigheid in zichzelf geconfronteerd.

Hun onvoorspelbaarheid is als een spiegel geweest waarin ze haar eigen wankelheid heeft kunnen zien. Steeds meer herkent zij zichzelf in haar stiefkinderen: fragiele wezens met de behoefte aan verbinding, erkenning en de betrokkenheid van een ouder.

In de openheid die hierdoor tussen Sofie en haar man ontstaat, worden andere afspraken gemaakt. Nu hij zijn kinderen niet meer zo hoeft te verdedigen, spreekt hij hen zelf vaker aan wanneer die volle vaatwasser weer onaangeroerd is gebleven. Hij steunt zijn vrouw als zij hetzelfde doet. En dat doet ze ook.

Ook al gebruikt ze bijna dezelfde woorden, het is voelbaar dat haar beklag nu niet meer over het bestaan van de stiefkinderen gaat, maar over de vaatwasser die niet leeggemaakt werd.

Wij, leden van het samengestelde gezin, verlangen zo vaak naar ‘normaal’.

Wel, laat me dan hiermee afsluiten: vaatwassers die niet leeggemaakt worden in keukens waar ook kinderen huizen en het eeuwige gemopper dat daar op volgt?

De normaalste zaak van de wereld.

Wil jij ook een andere rol leren innemen in je samengesteld gezin?

Lees hier hoe ik je kan helpen >>

Pin It on Pinterest

Share This